Begin dit jaar ging BeeSelective van start. Dit drie jarige project is erop gericht om in Nederland Kunstmatige inseminatie breder toegankelijk te maken. De financiers zijn de NBV, Imkers Nederland en de drie actief aan het project deelnemende rasverenigingen VCI (Carnica), BBV (Buckfast) en ’t Landras-DDB (inheemse zwarte bij).
Begin dit jaar schreven we al waarom ’t Landras aan de slag gaat met KI. Nu het eerste jaar voorbij is, waarin ’t Landras op beperkte schaal warmdraaide, is het tijd de tussenbalans op te maken en vooruit te kijken.
Centraal binnen het project staat het organiseren van KI-dagen. Dit jaar is één KI-dag voor Buckfast georganiseerd, drie voor Carnica en daarnaast is er op beperkte schaal geïnsemineerd voor de Inheemse donkere bij. In 2023 zijn in totaal zes inseminatoren opgeleid om in de toekomst ruimer KI te kunnen inzetten.
Verloop van het project al geheel
Ter verhoging van het bevruchtingsresultaat bij KI zijn voorafgaand aan KI-dagen
instructiebijeenkomsten georganiseerd voor de deelnemende Buckfast- en Carnicatelers. Voor Carnica imkers heeft ook een drietal evaluatiebijeenkomsten plaatsgevonden. Voor ’t Landras is in 2023 nog geen KI dag georganiseerd.
De beoogde driejarige workshops ‘Teelt en selectie’ zijn nog heel beperkt ingevuld, ’t Landras heeft hier als enige een voorzichtige start mee gemaakt.
Inseminatoren
Van iedere rasvereniging zijn twee inseminatoren opgeleid. Van onze vereniging zijn dat Egbert Touw en Henk Kok. Zij hebben bij het Duits-Nederlands Bijencentrum (Imme Bourtanger Moor) in Haren (D.) hun training doorlopen.
Het vooruitzicht voor volgend jaar is dat deze inseminatoren op beperkte schaal inzetbaar zijn tijdens KI-dagen. De verwachting is dat ze een bevruchtingspercentage halen dat dicht zal liggen bij dat van meer ervaren inseminatoren. Om hetzelfde inseminatietempo te halen is echter nog beduidend meer oefening nodig.
Voorbereiding KI-dagen
De teelt van darren is essentieel in de voorbereiding van KI-dagen.
Bij buckfast werd gekozen voor darren uit zustervolken, maar alle darren zijn in de week voor de sperma-afname door onbekende oorzaak doodgegaan. De Duitse zustervereniging is toen te hulp geschoten.
Bij Carnica was het plan van drie volle zuster-volken mengsperma te leveren voor de KI-dagen. Als alternatief werd ook ingezet op mengsperma van darren van drie onverwante koninginnen. Eén van de drie onverwante koninginnen produceerde niet tijdig darrenbroed, maar daarvoor was een backup.
Voor de Inheemse donkere bij tot slot zijn de darren geteeld door de inseminatoren zelf.
Dit jaar was een zeer grondige uit het Duits vertaalde instructie voor het telen van darren beschikbaar. Voor volgend jaar is het streven met een vereenvoudigde versie te komen.
Telers van darrenbroed en van darren dienen zich er terdege van bewust te zijn dat de ontwikkeling van sperma al in het larvale stadium plaatsvindt. Verzorging van het broed is daarom net zo belangrijk als de verzorging van darren.
Om tijdig darren beschikbaar te hebben met oogstbaar, rijp sperma is bij de darrenteelt het hanteren van een strikt tijdschema noodzakelijk. Inmiddels is ook duidelijk hoe belangrijk het is voor een backup te zorgen: de teelt van darren blijkt erg gevoelig voor mislukking.
Hoe de de keuze van darrenvolken tot stand komt is nog in ontwikkeling. De methodiek verschilt per vereniging en is mede afhankelijk van het aantal telers en de beschikbaarheid van geschikte lijnen. ’t Landras dat alleen beschikt over inheems materiaal van Texel is hierin het meest beperkt. Daarom zijn in dit eerste jaar paringen uitgevoerd die specifiek gericht zijn op het telen van potentiële darrenvolken voor 2024.
Sperma en inseminatie
Het sperma kan op de KI-dag zelf worden afgenomen, of verder van te voren en dan langdurig bewaard worden. Met beide methodes zijn dit jaar gebruikt.
Volgend jaar zullen de instructeurs nog aanwezig zijn op de KI-dagen. Het wordt een overgangsjaar waaraan de nieuw opgeleide inseminatoren ook zullen bijdragen en zo meer kennis en ervaring op doen.
Voor de Nederlandse inseminatoren is het belangrijk kennis uit te blijven wisselen. Bijvoorbeeld over praktische aandachtspunten zoals:
- Hoe de CO2-verdoving uit te voeren met goede toevoer en juiste temperatuur.
- Welke spermaverdunner te gebruiken.
- Manieren van koelen om sperma over een langere periode te bewaren.
- Wijze van transport van sperma (capillairen, containers, NB omgevingsvariabelen).
- Homogeniseren/mengen van sperma.
- Hoe de angel van de koningin te fixeren.
- Onderlinge afspraken die het mogelijk maken dat sperma tussen de verschillende inseminatoren uitwisselbaar is.
Instructiebijeenkomsten: koninginnen voor KI
Eén instructie opstellen voor de voorbereiding van koninginnen leek vooraf geen goed idee. Tussen de rasverenigingen bestaan veel praktische verschillen zoals in de types bevruchtingskastjes die men gebruikt. Daarom zijn per ras specifieke instructies opgesteld die voorafgaand aan de KI-dagen tijdens zoom bijeenkomsten zijn gedeeld met de deelnemende imkers.
Voorkomen van poot-beschadigingen
en de controle erop
moet deel uit maken van de instructies
voor alle deelnemende imkers.
Het plan voor 2024 is om toch te kijken of meer uniformiteit in instructies mogelijk is. Doel is ook al het instructiemateriaal nog eens grondig onder de loep te nemen om zo de kwaliteit van de aangeleverde koninginnen te bevorderen. Op dat vlak is namelijk nog veel verbetering mogelijk; de Duitse KI-instructrice mevrouw Winkler nam bij veel koninginnen beschadigingen aan de pootjes waar.
Meerdere moeren laten uitlopen in een kooitje in één teeltvolk veroorzaakt onrust onder de verzorgende bijen wat beschadigde koninginnen tot gevolg heeft. Wie zulke beschadigingen wil voorkomen kan koninginnen beter via een dop rechtstreeks in een bevruchtingskastje invoeren. Het gebruik van een broedstoof waarin men koninginnen in een kooitje laat uitlopen is ook effectief.
Voorkomen van poot-beschadigingen en de controle erop moet deel uit gaan maken van de instructies voor alle deelnemende imkers.
KI-dagen
Voor Buckfast en Carnica zijn beide ruim 100 koninginnen bevrucht via KI. De KI is uitgevoerd door de KI-leraren en niet door de nieuw opgeleide inseminatoren. Ruim 80% van deze koninginnen kwam aan de leg. Bij onze Inheemse donkere bij is alleen op beperkte schaal geïnsemineerd door de beide cursisten als onderdeel van het leerproces.
In 2024 zullen er ook weer KI-dagen georganiseerd worden, bij voorkeur door de rasverenigingen gezamenlijk. Een wat lastig gegeven daarbij is dat de darren van de inheemse zwarte bij pas een maand later geslachtsrijp zijn dan bij Carnica en Buckfast.
Nazorg van de KI-koninginnen
Het ontbreekt dit jaar nog aan eenduidige instructies voor de nazorg van geïnsemineerde moeren. Het aantal imkermethodes is hiervoor bijna net zo groot als het aantal imkers. Toch is het belangrijk te bevorderen dat de koninginnen met het oog op succesvol in- en uitwinteren in een voldoende groot volk terecht komen.
KI binnen ’t Landras, hoe verder?
’t Landras heeft nog niet meegedraaid in de KI-dagen en zodoende zijn er ook nog geen instructiebijeenkomsten geweest voor deelnemende imkers. Doordat geschikt teeltmateriaal (lees: darren en sperma) ook in 2024 slechts zeer beperkt beschikbaar is kan KI komend jaar alleen op uitnodiging plaats vinden.
De wens is dat geïnsemineerde koninginnen niet bij individuele imkers maar bij lokale teeltgroepen terecht komen. Daarmee komen ze zowel lokaal als voor ’t Landras voor verdere nateelt beschikbaar. Vanuit die situatie kan vervolgens een steeds bredere basis opgebouwd worden waarvanuit KI verder wordt uitgerold. De inseminatoren hebben hiervoor al teeltgroepen op het oog.